Aardwerken

De Michelsbergcultuur

De Michelsbergcultuur is verantwoordelijk voor een aantal van de oudste aardwerken in Europa en ook in Nederland. Ze bouwden onderbroken kringgreppels. Bijzonder daarbij is de omvang van deze aardwerken en de vele vondsten hiervan, met name bij de onderbrekingen van de walstructuren.

De oudste aardwerken die gelinkt kunnen worden aan de Michelsbergcultuur duiken op in het Bekken van Parijs, rond 4400 v. Chr., ten tijde van het ontstaan van deze cultuur. Ze vormen een fenomeen dat ruim 700 jaar zal bestaan.

Afb.151 Reconstructie van een Michelbergs aardwerk

Aardwerken met onderbroken greppels, ook wel ‘causewayed enclosures’ of ‘interrupted ditch systems’ genoemd, maken deel uit van een lange Neolithische traditie. De oudst bekende aardwerken waren ringvormige aardwerken, ook wel neolithische kringgreppels genoemd.

De neolithische kringgreppels waren omgeven met greppels en wallen. Slechts een paar van deze kringgreppels komen dichtbij een cirkelvorm. De meeste zijn echter bij benadering cirkelvormig of elliptisch. De aardwerken bestaan uit één tot drie ronde of elliptische, niet altijd volledig concentrische greppels met een diameter van 40 tot 300 meter. De omvang van de aardwerken varieert van nog geen hectare tot wel 100 hectare groot. Het kleinst bekende aardwerk is dat van Swisstal-Miel (Duitsland) met slechts 0,5 hectare. De grootste aardwerken zijn aangetroffen in Duitsland (Urmitz, Jülich, Wiesbaden-Schierstein) en België (Ottenbourg). Zij zijn met hun bijna 1 km² (90-100 ha.) bijna 200 maal zo groot. Het aardwerk van Urmitz is veruit het grootste, met zijn bijna 100 ha. grote binnenterrein.

Bij dubbele ringen hebben de diameters de verhouding 2:3 of 3:4, heel soms 1: 2. De sleuven hebben een spitse, steile U- of zelfs V-vormige doorsnede, zijn 4 tot 8 meter. Sommige exemplaren hebben een doorsnede tot 10 m. breed en een diepte tussen 3 en 6 meter. De verschillende ringen hebben dezelfde breedte of nemen van binnen naar buiten in breedte af. Ze hebben meestal 2 tot 4 of meer regelmatige onderbrekingen. Een aarden brug vormt de toegang tot het binnengebied. Binnenin bevonden zich één of meer concentrische palissade-ringen van houten stammen. Het centrum is een vlak gebied dat soms resten van houten constructies bevat.

De eerste kringgreppels ontstonden rond 4900 v.Chr. en verspreidden zich met de Lengyelcultuur vanuit het huidige Hongarije en Slowakije langs de Donau en de Elbe richting Oostenrijk (met name Neder-Oostenrijk), Tsjechië en Polen tot het westen van Duitsland.

In Centraal-Europa zijn ongeveer 120-150 van deze ringvormige kringgreppels bekend. Behalve door de Lengyelcultuur, werden deze ook gebouwd door een aantal andere culturen: de Bandkeramische cultuur, de Rössencultuur, de Großgartachercultuur, de Oberlauterbach-groep, Wartbergcultuur, de Tiszacultuur, de Franse Chasseycultuur, diverse culturen in resp. Engeland en het noorden van de Spaanse Hoogvlakte op het Iberisch schiereiland en (de voorlopers van) de Trechterbekercultuur in Nederland. De meeste van deze soort aardwerken bevinden zich in de Elbe- en Donaubekkens, een gebied van ongeveer 800 km. in doorsnee in het huidige Duitsland, Oostenrijk, Tsjechië, Slowakije, en aangrenzende delen van Hongarije en Polen omvattend.

De functie van de neolithische kringgreppels is niet helemaal duidelijk. Er zijn vermoedens dat deze gebruikt werden als een centrale plek voor sociale, religieuze en politieke bijeenkomsten, als een handelsplaats, als een toevluchtsoord of als een verblijf voor vee (kraal). Een bijzonder voorbeeld hiervan is het aardwerk van Herxheim, gebouwd door de Bandkeramiekers, waar een massagraf werd aangetroffen en mogelijk een rituele functie had. De Bandkeramiekers hebben de aardwerken vermoedelijk echter merendeels gebruikt als versterking.

Over een mogelijke astronomische functie, zoals een kalender, astronomische observatiecentrum of zonnetempel, zijn onderzoekers verdeeld. De Goseck-cirkel, één van de bekendste kringgreppels, zou volgens sommige onderzoekers een astronomische betekenis hebben gehad. Deze werd gebouwd door de opvolgers van de Bandkeramische cultuur, de Stichbandkeramische cultuur in Centraal-Europa. Deze kringgreppel ligt in de gelijknamige gemeente in Duitsland, gebouwd in ca. 4900 v. Chr. en werd gebruikt tot rond 4700 v. Christus. De film onderaan deze pagina geeft een indruk van de vorm en omvang van deze cirkel.

Afb.152 Een reconstructie van de Goseck-cirkel in Goseck, Duitsland

De Goseck-cirkel bestaat uit een concentrische sloot van 75 m. breed en twee palissade-ringen met ingangen die overeenkomen met de winterzonnewende: zonsopkomst en zonsondergang op 21 december (de kortste dag). Er zijn ook nog een paar kleinere ingangen die een relatie hebben met de zomerzonnewende: zonsopkomst en zonsondergang op 21 juni (de langste dag). Het wordt beschreven als één van de oudste ‘zonne-observatoria’ ter wereld. Maar zonsopgang en zonsondergang tijdens de winter- en zomerzonnewende zijn de enige duidelijke astronomische uitlijningen die in de overblijfselen naar voren komen. Er bleken ook schedels van runderen en menselijke skeletten te liggen, waardoor men aanneemt dat het in ieder geval een rituele functie heeft gehad.

Afb.153 Tekening van de Goseck-cirkel. De gele lijnen vertegenwoordigen de richting waarin de zon opkomt en ondergaat tijdens de winterzonnewende, terwijl de verticale lijn de astronomische meridiaan toont
Afb.154 Illustratie van een ritueel zoals deze mogelijk werd gehouden bij de Goseck-cirkel

Het aanleggen van deze kringgreppels was een coöperatieve, gemeenschappelijke prestatie; grote groepen werkten hiervoor lange tijd met elkaar samen. Mogelijk heeft dit de groepsidentiteit binnen de Michelsbergcultuur versterkt.

Meer dan 100 van dergelijke aardwerken zijn gevonden in Frankrijk en 70 in Engeland. Ook in België, Duitsland, Ierland en Nederland zijn vergelijkbare sites aangetroffen. Ook op de eerste vindplaats van de Michaelscultuur, de Michaelsberg in Duitsland, lag op de top een aardwerk omringd door plaatselijk twee, soms drie grachten. Daarnaast zijn er diverse kuilen en graven aangetroffen. In deze begravingen zijn ook kuilen gevonden met runderhoornen, (delen van) karakteristieke tulpbekers en schedels.

Het is onduidelijk hoe lang de meeste aardwerken werden gebruikt. Er zijn aanwijzingen dat ze in Duitsland zelden langer
zijn gebruikt dan één MK-fase (maximaal 170 jaar). Het gebruik van één van de Belgische Michelsbergse aardwerken blijkt enkele eeuwen te hebben geduurd.

In de Trechterbekerperiode (4350 tot 2700 v.Chr.) komt er een einde aan de bouw van dit soort aardwerken. De onderbroken kringgreppels werden opgevolgd door meer gelokaliseerde soorten aardwerken en andere constructies. Zo ontstonden o.a. de zogenaamde henges, cirkelvormige grondwerken of houten omheiningen, o.a. in Groot-Brittannië (Stone Henge) en Ierland (ca. 3000 tot 1000 v. Chr., laat-neolithicum tot bronstijd).

Ligging

De aardwerken liggen bijna allemaal op een hoog punt in het landschap, vaak op een kaap of een heuvel. Doorgaans worden ze aan enkele kanten begrensd door een steile helling. Deze werden omgeven door brede grachten met vlakke bodem, waarbij de uitgegraven grond werd benut voor een wal; al of niet begeleid met massieve palissaden van gekloofde stammen en soms met complexe ingangsconstructies. Binnen deze structuren werden smalle ingangen uitgespaard. Sommige hiervan werden verschillende keren vernieuwd en wijst daarmee op langdurig gebruik.

In veel regio’s waar de Michelsbergcultuur later neerstrijkt, ontbreken de aardwerken tot nog toe volledig. Wellicht werden deze alleen op de pioniersnederzettingen aangelegd. Het bouwen van aardwerken, zoals het openleggen van het terrein, het uitgraven van de grachten, opwerpen van wallen en bouwen van palissaden was arbeidsintensief. Dit is makkelijker door een grote groep uit te voeren dan door een individuele gemeenschap. Mogelijk fungeerden de aardwerken voor een heel netwerk van gemeenschappen.

Afb.155 Verspreiding van aardwerken in de Michelsbergcultuur

De vraag is in hoeverre de (vrijwel gehele) afwezigheid in veel regio’s te verklaren is door de afwijkende geomorfologie (de wetenschap die de vormen aan het aardoppervlak en het ontstaan van die vormen bestudeert) en het grotendeels ontbreken van geschikte plekken om aardwerken aan te leggen, en in hoeverre andere factoren van invloed zijn. Tot nu toe zijn er 121 aardwerken bekend; 96 in Duitsland, 14 in Frankrijk, 9 in België, 1 in Tsjechië en 1 in Nederland.

Functie

In de grachten van de aardwerken zijn veel vondsten gedaan, vooral bij de onderbrekingen. Dit betrof nederzettingsafval, deposities van complete potten, schedels en hoornen van runderen, complete dierskeletten en ook menselijke resten. In de binnenterreinen zijn weinig sporen aangetroffen. De sporen die zijn gevonden, betreffen vooral afvalkuilen, vergelijkbaar met de vondsten in de grachten. In enkele kuilen zijn specifieke vondsten gedaan, zoals 98 deels doorboorde voetwortelbeentjes van runderen op de Michaelsberg. Plattegronden van bebouwing zijn slechts op een aantal aardwerken aangetroffen.

Afb.156 Een voorraadkuil op het aardwerk Ilsfeld Ebene, Duitsland, volgestort met aardewerk
Afb.157 Set van twee hoornen van oeros in het uiteinde van de gracht van het aardwerk in Bruchsal Aue, Duitsland

De terreinen van de onderbroken kringgreppels werden met tussenpozen bezocht en werden dus niet permanent bewoond. De aanwezigheid van menselijke resten in de greppels wordt beschouwd als een manier van de bouwers om hun voorouders met het land te verbinden en zich zo te verankeren in de betreffende gebieden. Over het algemeen lijkt het erop dat de greppels verlandden, ook ten tijde dat de terreinen in gebruik waren. Men groef de greppels af en toe opnieuw weer uit. Langsdoorsneden suggereren bovendien dat de greppels herhaaldelijk opnieuw werden uitgegraven, waarbij aardewerk en menselijke- en dierlijke botten doelbewust werden geplaatst, blijkbaar als een terugkerend ritueel.

Over de exacte functie van deze versterkte nederzettingen wordt uitgebreid discussie gevoerd. In sommige landen (Groot-Brittannië en Denemarken) is een primaire rituele functie, inclusief bijzondere vormen van dodenbehandeling, duidelijk aangetoond. Voor de aardwerken in onze regio valt alleen te zeggen dat het nauwelijks bewoonde nederzettingen zijn. Het waren centrale plaatsen van grotere sociale eenheden, zoals stammen of onderdelen daarvan.

Uit onderzoek blijkt dat het Europese landschap over het algemeen zwaar bebost was toen dit type aardwerken werd gebouwd, en dat men de zeldzame open plekken in het bos gebruikte voor allerlei sociale- en economische activiteiten.

Er is slechts beperkt bewijs voor enige structuren van bijvoorbeeld huizen. Onderzoek toont aan dat de onderbroken kringgreppels geen sterk defensief doel hadden. De opeenvolgende toevoeging van tweede, derde en vierde kringsloten is mogelijk het gevolg van een groeiende bevolking met in de loop van de tijd toenemende betekenis van het monument. In sommige gevallen lijken ze te zijn geëvolueerd tot meer permanente nederzettingen.

Afb.158 Gedeeltelijke reconstructie van de doorgangen van het Michelbergse aardwerk van Calden, Duitsland
Afb.159 Reconstructie van cirkelvormige sloten bij Heldenberg, Oostenrijk

Een bijzondere kringgreppel is het aardwerk van Urmitz bij Koblenz in Duitsland. Dit ligt op een vlakte bij de Rijn. Er zijn hier vier bouwfasen te onderscheiden die uiteindelijk een areaal van ca. 100 ha. omvatten. Er zijn vele onderbrekingen in de omwalling. Daarom is men er niet van overtuigd dat het gaat om een fortificatie. Andere mogelijke functies van dit aardwerk bij Urmitz zijn een marktplaats of veekraal.

Ten slotte zijn er geen harde aanwijzingen dat de onderbroken kringgreppels astronomisch georiënteerd waren. Dat deze aardwerken gebouwd waren ten behoeve van een kalenderstructuur, een astronomische observatiecentrum of een zonnetempel lijken tot nu toe dus niet heel aannemelijk.

Ondanks verbeterde onderzoekstechnieken, blijft het doel van deze aardwerken onduidelijk. Mogelijke functies van de aardwerken zouden kunnen zijn geweest: economisch (veekraal, marktplaats), politiek-sociaal sfeer (centrale plaats, benadrukken van sociale verbondenheid, vermijden van conflicten tussen groepen), ritueel (begravingen, ritueel centrum) of militair/defensief (vluchtburcht, versterkte nederzetting). Uit diverse vondsten zijn brandlagen bekend die op oorlogshandelingen wijzen. De uitvinding van de strijdhamer lijkt ook in deze richting te wijzen. Dit kan wijzen op toegenomen onveiligheid en de dreiging van gewapende conflicten.

Onderzoekers geven aan dat de aardwerken mogelijk meerdere functies tegelijk hadden en/of dat de functie(s) in de loop der tijd veranderde.

Nederland

Ook in Nederland, in Schelsberg bij Heerlen, is een Michelbergs aardwerk aangetroffen, omgeven door greppels en wallen. Het is tevens het oudst aangetroffen aardwerk van Nederland. Deze bevond zich op een hoog punt in het landschap en was begrensd door twee beekdalen. Twee parallelle, circa 4 meter brede, grachten omsloten een gebied van minimaal 9,5 hectare.


Afb.160 Opgravingsplattegrond en mogelijke reconstructie van het Michelsbergs aardwerk van Heerlen-Schelsberg

De doorgang bevond zich in de buitenste gracht, waarachter een palissade met 3 diepe kuilen lag. Op basis hiervan vermoedt men dat het aardwerk niet vrij toegankelijk was. Ook het binnenterrein bestond uit vele kuilen, die waarschijnlijk voor opslag werden gebruikt.

Er is in de kuilen en in de binnenste gracht veel aardewerk gevonden: bakplaten, voorraadpotten, schalen, kommen, tulpbekers en flessen. Alle kenmerkend voor de vroege Michelsbergcultuur. Nadat de kuilen uit gebruik raakten, werden ze opgevuld met allerlei afval, zoals aardewerkscherven, afval van vuursteenbewerking, maal- en slijpsteenfragmenten, houtskool, verbrande leem en verkoolde plantenresten. Vanwege het gevarieerde afval, lijkt het te gaan om nederzettingsactiviteiten. Ook zijn er twee haaks op elkaar georiënteerde standgreppels met één paal ontdekt; mogelijk hebben er huizen op het binnenterrein gestaan.

Recent onderzoek heeft aangetoond dat op de top van de Michaelsberg een omgracht aardwerk ligt met plaatselijk twee, soms drie, grachten. Er werden sporen van diverse kuilen en graven aangetroffen, die op een aardwerk waren bijgezet. Daarbij werden diverse begravingen gevonden, inclusief kuilen met één of meerdere schedels en vondsten zoals runderhoornen en (delen van) karakteristieke tulpbekers.