Bijzondere graven

De Bandkeramische cultuur

Bijzondere graven

Een aantal bijzondere vondsten geeft aan dat het beeld van de Bandkeramische grafrituelen nog veel vraagtekens heeft. Een voorbeeld hiervan is de locatie bij Herxheim in het zuiden van Rheinhessen in Duitsland. Hier bevond zich een kleine Bandkeramische nederzetting met maximaal 100 bewoners.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Herxheim-2-874x586.png
Afb.129 Luchtfoto boven de aangetroffen Bandkeramische nederzetting in Herxheim, met twee parallelle greppels er omheen (in geel weer gegeven)

Na ongeveer 300 jaar bewoning, werden er vier meter diepe, aan elkaar verbonden kuilen als een soort grachten (ringgracht) omheen gemaakt. Deze omsloten een terrein van circa vijf hectare. De helft hiervan is opgegraven waarvan de resten van ongeveer 500 individuen werden aangetroffen, van zowel mannen, vrouwen als kinderen. De meesten waren tiener of twintiger. De resten bestonden uit losse stukken en waren in de diepste delen van de kuilen gelegd of gegooid. Daarbij hadden de schedels speciale aandacht gehad. Ze werden tussen 5.050 en 5.030 v.Chr. begraven en hierna was Herxheim zo goed als verlaten.

Afb.130 Een gedeelte van de gracht van Herxheim, met menselijke skeletresten

Omdat de meeste slachtoffers zo jong waren, kan er geen sprake zijn van natuurlijke sterfgevallen. Bij dit massagraf zijn ook geen pijlpunten in ribben of met knotsen gebroken schedels aangetroffen, die erop kunnen wijzen dat er een conflict zou hebben plaatsgevonden. Uit sporen op de botten komt naar voren dat eerst al het organische materiaal werd verwijderd van de lichamen, waarna de botten systematisch werden verbrijzeld. Voor de onderzoekers is onduidelijk waarom de doden op deze manier werden behandeld. Er zijn echter aanwijzingen dat het voor de daders van belang was dat de slachtoffers niet meer herkenbaar zouden zijn als individuen of zelfs mensen.

Uit nader onderzoek bleek dat de meeste slachtoffers niet in de buurt van Herxheim waren geboren en opgegroeid. Zij bleken zelfs niet van eerder onderzochte Bandkeramische nederzettingen vandaan te komen. Bij 90 procent van de geanalyseerde individuen die werden aangetroffen, bleek dat deze personen geboren en opgegroeid waren in bergstreken met gneis of graniet, 60 km. verderop, of uit gebergten met zandsteen, ongeveer 18 km. verderop. De slachtoffers kwamen bovendien uit zeker vijf verschillende streken. Het is echter mogelijk dat de overledenen ook uit nog verder weg gelegen bergstreken komen. Het DNA van de slachtoffers kwam echter overeen met die van de Bandkeramiekers. Omdat er nooit Bandkeramische nederzettingen zijn aangetroffen in berggebieden, maar alleen in dalen en op vlakten, vermoeden de onderzoekers dat de slachtoffers groepen van lokale jager-verzamelaars waren, die afstamden van de Bandkeramiekers. Mogelijk hebben zich Bandkeramiekers afgesplitst van de gemeenschap om in de bergen te gaan wonen als jager-verzamelaars toen de Bandkeramiekers naar Centraal-Europa migreerden. Wellicht ontstond er rivaliteit tussen de afgesplitste – en traditionele Bandkeramiekers en leidde dit tot de massa-slachting in Herxheim.

De omvang hiervan blijkt uit de herkomst van het aangetroffen aardewerk. Deze kwam van maar liefst 400 km. van Herxheim. Men concludeert dat er minimaal acht verschillende Bandkeramische groepen uit een straal van honderden kilometers rond Herxheim bij het bloedbad betrokken moeten zijn geweest.

Afb.131 De aangetroffen potten kwamen uit de rode gebieden

Er zijn aanwijzingen dat de streek een ‘ritueel gebied’ was geworden, waar Bandkeramiekers van heinde en verre naartoe kwamen om hun saamhorigheid te versterken met bloedvergieten. De onderzoekers vermoeden dat zij op een afgesproken tijdstip naar Herxheim kwamen en dat ze allemaal een aantal anderen moesten meebrengen die zouden worden geofferd tijdens de grote ceremonie. Daarvoor trokken ze de bergen in, waar de ‘afvallige’ jager-verzamelaars woonden. Het lijkt erop dat hele gemeenschappen werden gevangengenomen, ongeacht leeftijd of geslacht. Greppels werden gegraven, vuren aangestoken en voedsel werd bereid. Na de moordpartij werden de botonderdelen o.a. verbrijzeld, de schedeldelen lieten ze echter intact, en in een greppel gegooid.

Tijdens of na het moorden vierden de deelnemers feest waarbij ook gegeten werd. In de greppels werden resten van maalstenen en botten van koeien, schapen, geiten en wilde dieren gevonden. Hun botten vertonen letsel van het slachten en het wegsnijden van het vlees, terwijl andere schroeisporen van de bereiding vertonen. De vondst van as en houtskool in de greppels toont aan dat het eten boven een open vuur werd bereid. Na afloop van het feest werden alle aardewerken kruiken en andere werktuigen kapotgeslagen, in de greppels gegooid en daarna bedekt.

Vermoedens van kannibalisme, een gewelddadige dood of ondervoeding konden op basis van onderzoek worden uitgesloten. Het centrum was mogelijk (onderdeel van) een rituele traditie al dan niet verbonden aan een vorm van een religieuze beleving. Mogelijk was er een ramp gebeurd en probeerden de Bandkeramiekers de goden gunstig te stemmen met het offeren van mensenlevens. Wellicht had het centrum ook iets te maken met de crisis waar de Bandkeramiek zich in deze periode in het westen in bevond. Zie ook de pagina ‘Einde Bandkeramische cultuur’.

Afb. 131a Massagraf bij Vráble, Slowakije
Afb. 131b Een illustratie van de site bij Vráble, Slowakije die bestond uit drie naburige dorpen rond 5000 v. Christus. De skeletten werden gevonden in de sloten rond de zuidwestelijke nederzetting

Een vergelijkbaar massagraf is aangetroffen in het westen van Slowakije, bij Vráble. Hier werden minstens 35 skeletten aangetroffen, van ook merendeels jonge mensen. De skeletten lagen in een greppel rondom een dorp, dat deel uit maakte van een nederzetting van totaal drie dorpen. De dorpen werden bewoond van 5250 tot 4950 v.Chr.. In de laatste periode werd er een slotgracht/greppel en een palissade gebouwd in het dorp, wat er mogelijk op wijst dat er onrust was in het gebied.

De skeletten lagen in verschillende houdingen, onderzoekers vermoeden daarom dat deze achteloos in het graf zijn gedumpt. Opvallend is ook dat de meeste skeletten geen schedel meer hebben. De precieze doodsoorzaak van de doden in het massagraf is nog niet bekend. Voor de archeologen is dan ook nog niet duidelijk of ze door onthoofding om het leven zijn gekomen, of dat de hoofden pas zijn afgehakt nadat ze waren gestorven. Ook is nog onduidelijk of er een genetische relatie is tussen de overledenen onderling en met de toenmalige bewoners en wat de herkomst is van de overledenen.

Een ander voorbeeld van een bijzondere vondst in relatie tot grafrituelen, zijn de aangetroffen overblijfselen (ook in Duitsland, Nieder-Mörlen) van een ringgreppel. Deze had een radius van dertig meter vlakbij een Bandkeramisch huis. Onderin de greppel werd een graf gevonden van een zes maanden oude baby.

Afb.132 Reconstructietekening van een rituele structuur aangrenzend aan een Bandkeramisch huis

Terug naar ‘Cultus en Religie‘.