De Neanderthalers
De Neanderthaler ontwikkelde zich zo’n 250.000 jaar geleden in Eurazië uit de Homo heidelbergensis. Hun leefgebied reikte zich uit van Europa tot het Midden-Oosten en Centraal-Azië.

Zo’n 200.000 jaar geleden trokken zij Europa in. Ook in Nederland kwamen zij voor. Aanvankelijk niet op permanente basis, maar vermoedelijk tussen 130.000 en 100.000 jaar geleden woonden zij hier continu.

Er zijn diverse sporen van Neanderthalers in Nederland aangetroffen, van o.a. kampementen en gereedschappen. De enige vondst van een Neanderthaler zelf, betreft een schedelfragment. Het betreft van een Neanderthaler die waarschijnlijk 50.000 tot 70.000 jaar geleden leefde in het gebied waar nu de Noordzee ligt, Doggerland. Op basis van dit schedelfragment, in combinatie met onderzoek naar diverse kenmerken van de schedel van andere Neanderthalers, werd een reconstructie van het gezicht gemaakt. Deze kreeg de naam ‘Krijn’.


Neanderthalers waren stevig gebouwd en sterk. Maar zij hadden een relatief klein postuur, met vrij korte benen en waren niet groter dan 1.65 meter. Ze hadden een vooruitstekend aangezicht, zware kaken zonder kin en wenkbrauwbogen boven de oogkassen. De duim van de Neanderthalers had een andere vorm dan die van de moderne mens. De gewrichten aan de basis van de duim waren platter, met een kleiner contactoppervlakte van de botten onderling.
Dit maakte de duim geschikter voor een stevige grip. Dit was handig bij het vasthouden van gereedschap met een steel, zoals een hamer of speer. De duim stak met een grotere hoek uit dan bij de moderne mens. Hierdoor was het voor de Neanderthaler wat lastiger om precisiewerk met de handen te verrichten. Desalniettemin konden de Neanderthalers gereedschappen op een intelligente manier gebruiken en gebruikten ook veel gereedschappen die moderne mensen in diezelfde tijd benutten.
Een neanderthalerkind ontwikkelde zich waarschijnlijk wat sneller dan de moderne mens: een kind van acht jaar verkeerde in een vergelijkbaar ontwikkelingsstadium als een moderne twaalfjarige. Met zijn 15e jaar zou hij al volgroeid zijn. Neanderthalers werden doorgaans relatief niet oud; Een 19- à 20-jarige Neanderthaler was al behoorlijk oud. Sommigen haalden de dertig en een enkeling de veertig. Ook is uit onderzoek gebleken dat de babysterfte relatief hoog was: 28 % van de Neanderthalerbaby’s stierf voor het eerste levensjaar.


Neanderthalers maakten hoogwaardige werktuigen van vuursteen of van dierenbotten en gebruikten die bij de jacht. Ze gebruikten gecontroleerd vuur. Ze waren vleeseters en goede jagers. Ook aten ze groente en noten. Soms kookten ze hun voedsel. Zo barbecueden ze schildpadden door ze op hun rug in het vuur te leggen. Sporen in Figueira Brava, Portugal, en Gibraltar, zuiden van Spanje, wijzen erop dat ze resp. grote hoeveelheden pijnboompitten en mosselen in het vuur roosterden, waardoor de mosselen open gingen. Ze konden goed overleven in o.a. Nederland door te jagen op wilde dieren en door planten, zaden, bessen, noten en paddenstoelen te eten. er zijn ook sporen gevonden die erop wijzen dat ze soms hun soortgenoten aten. In o.a. Frankrijk en België zijn Neanderthalerbotten met slachtsporen aangetroffen. Of dit bijvoorbeeld onder kannibalisme valt en/of in het andere uiterste geval een eerbiedig rouwproces betreft, is echter niet bekend.


Neanderthalers kenden een sociale verbondenheid: zij jaagden in groepsverband en zorgden voor zieke en gewonde groepsleden. In sommige gevallen begroeven ze hun overledenen en voegden ze grafgiften toe. Wetenschappelijk onderzoek levert steeds meer aanwijzingen dat ze ook symbolisch gedrag vertoonden, zoals het maken van kunst en het begraven van hun doden. Sommige rotstekeningen en bewerkte objecten, die eerder aan Homo sapiens werden toegeschreven, blijken nu mogelijk het werk van late Neanderthalers. Zo vervaardigden ze sieraden van onder meer schelpen, dierentanden en ivoor.


De Neanderthalers trokken definitief weg uit Nederland na het midden van de laatste ijstijd (Weichsel-ijstijd, tussen ongeveer 100.000 en 10.000 jaar geleden).

Verdwijning
Ongeveer 40.000 jaar geleden, met hun vertrek uit Europa, stierven de Neanderthalers uit. Inmiddels was de moderne mens, de Homo sapiens ook in beeld.

Zij arriveerden ongeveer 45.000 jaar geleden in Europa. Beide groepen hebben dus duizenden jaren in Europa, in ieder geval in bepaalde regio’s van Europa, naast elkaar geleefd. In die tijd leefden er ongeveer 250.000 mensen in het ijsvrije deel van Europa. Dit is vergelijkbaar met het inwonertal van bijvoorbeeld Eindhoven. Lange tijd gingen wetenschappers er van uit dat de confrontatie met de moderne mens de oorzaak was van het uitsterven van de Neanderthalers. Maar hier is echter nooit archeologisch bewijs voor gevonden.
Nieuw onderzoek laat zien dat hun uitsterven waarschijnlijk een natuurlijk verschijnsel was, waarbij demografische factoren van invloed waren, en dat de Homo sapiens hier niet de hoofdrol in heeft gespeeld. Op basis van genetica en archeologie is nu bekend dat Neanderthalers in kleine groepen leefden en voor het grootste deel van hun bestaan een zeer lage bevolkingsdichtheid kenden. Een dergelijke kleine populatie kan gemakkelijk worden weggevaagd door ziekte of voedseltekorten. Hun voedselkeuze kan daarbij mede oorzaak zijn geweest bij het uitsterven; Als vleeseter aten ze voornamelijk vlees van grote prooidieren. Tegen het einde van de laatste ijstijd stierven vele diersoorten uit, waaronder bijvoorbeeld de wolharige mammoet, wolharige neushoorn, reuzenhert en holenbeer. Diverse onderzoekers vermoeden dat het verdwijnen van deze dieren (ook) veroorzaakt was door vulkaanuitbarstingen die rond 40.000 jaar geleden plaatsvonden.

De laatste 10.000 jaar voor het uitsterven van de Neanderthalers blijkt bovendien, zo tonen archeologische vondsten aan, dat inteelt steeds vaker voor kwam. Waarschijnlijk werden de migratieroutes geblokkeerd, waardoor de partnerkeuze lastiger werd. De groepen werden vervolgens steeds kleiner en minder fit door inteelt, en ook het aantal groepen werd minder. Steeds kleiner wordende populaties hebben een grotere kans op uitsterven en dat is de Neanderthaler fataal geworden. Diverse onderzoekers sluiten echter niet uit dat de opkomst van de moderne mens het proces van verval van de Neanderthalers heeft versneld. Mogelijk dat de Homo sapiens de Neanderthaler te slim af was of verdrong. Of, wat zij nog waarschijnlijker achten, dat er sprake was van een vreedzame co-existentie van de twee soorten, waarbij alleen al de aanwezigheid van groepen moderne mensen de mogelijkheden voor Neanderthalers om partners te vinden, te paren met leden van dezelfde soort, en te migreren, substantieel verkleinde. Wetenschappers vermoeden daarbij dat een van de redenen voor het succes van de Homo Sapiens, vergeleken met de Neanderthalers, hun vermogen zou kunnen zijn om grotere sociale netwerken te ontwikkelen en daardoor informatie te kunnen delen en ideeën uit te wisselen. Een grotere mate van sociale interactie zou hebben geholpen om ideeën sneller uit te wisselen en verder te ontwikkelen, wat zou hebben bijgedragen aan hun overlevingskansen (in moeilijke tijden). Bovendien lijkt het er op dat mannelijke nakomelingen van gemengde paren, Neanderthalers en Homo Sapiens, onvruchtbaar waren. Waardoor de Neanderthaler-genen nog sneller uit beeld verdwenen.
Begin 2023 kwam op basis van onderzoek aan het Rotterdamse Erasmus MC een andere factor aan het licht: ziekteverwekkers afkomstig van de Homo sapiens zouden de Neanderthalers fataal kunnen zijn geworden. Bestudering van Neanderthaler-DNA toonde aan dat specifieke, door moderne mensen meegebrachte bacteriën en virussen zeer ernstige ontstekingsreacties veroorzaakten bij Neanderthalers. Mogelijk hebben de ziekteverwekkers van de Homo sapiens dus bijgedragen aan het uitsterven van de Neanderthaler.
Nadat de Neanderthalers definitief waren weggetrokken uit Nederland, lijkt Nederland lange tijd onbewoond te zijn geweest. Het was er hoogstwaarschijnlijk te koud om er te leven. Pas toen het klimaat iets gunstiger werd, vestigden de Homo sapiens, oftewel de moderne mens, zich in Nederland.