De prehistorie

De Swifterbantcultuur kwam tot bloei in de prehistorie, de periode vóór het schrift. Om structuur te brengen in deze immense tijdspanne, wordt eerst de indeling in verschillende tijdvakken belicht. Vervolgens wordt ingezoomd op de grote mijlpalen: de vorming van de aarde, het ontstaan van het leven en de ontwikkeling van de mens. Tot slot wordt beschreven welke positie de Swifterbantcultuur inneemt in deze vroegste periode van de geschiedenis.

Indeling Prehistorie

De Prehistorie bestaat uit drie archeologische perioden: Het Paleolithicum, het Mesolithicum en het Neolithicum. Geologisch gezien behoren deze (deels) in de perioden van resp. het Pre-Boreaal, Proberaal en Atlanticum.

Het Paleolithicum, het Mesolithicum en het Neolithicum zijn afkomstig van het Grieks. Het woord lithicum is afgeleid van lithos, wat steen betekent.

Paleolithicum: Paleios = oud, de oude steentijd.

Mesolithicum: Mesos = midden, de midden steentijd.

Neolithicum: Neos = nieuw, de nieuwe steentijd.

De overgangen tussen deze drie steentijdfasen zijn niet helemaal scherp af te bakenen; de overgangen gingen geleidelijk en verschilden per regio. Zo kwam het voor dat mesolithische- en neolithische gemeenschappen in Nederland soms naast elkaar leefden.

Afb. 10 Tijdschaal met de geologische- en archeologische perioden, rode cirkel = periode van de Swifterbantcultuur

De Swifterbantcultuur bevindt zich in het Neolithicum. In de paragraaf ‘De Swifterbantcultuur’ hieronder wordt hier verder op ingegaan.

Afb.11 Tabel van de Swifterbantcultuur zoals deze in de Nederlandse Prehistorie kan worden ingedeeld

Afb.12 Tijdlijn van het ontstaan van het heelal sinds de oerknal

De aarde

De aarde is ongeveer 4,5 miljard jaar oud. Het heelal is nog veel ouder; de huidige wetenschap gaat er van uit dat deze ongeveer 13,5 miljard jaar geleden is ontstaan.

De meest bekende verklaring over het ontstaan van het heelal is dat deze ontstaan is uit een speldenpunt waarin alle materie was samengeperst, door middel van een grote knal, de oerknal.

Dit gebeurde binnen een heel klein deel van een seconde, waarin het heelal van kleiner dan een atoom tot groter dan een sterrenstelsel uitgroeide.

Het eerste leven

Het eerste leven op aarde ontwikkelde zich minstens 3,5 miljard jaar geleden. De eerste dieren en planten ontstonden zo’n 600 miljoen jaar geleden. Explosieve ontwikkeling van diverse soorten wisselden elkaar af met massale uitsterving. Deze werden voor een groot deel veroorzaakt door veranderingen in leefomgeving, waaronder klimaatveranderingen en grote catastrofes zoals meteorietinslagen en grote vulkaanuitbarstingen.

Om de omvangrijke geschiedenis van de aarde te kunnen bevatten, kun je deze visualiseren door deze te projecteren op een 24-urige zogenaamde geologische klok. Zie de afbeelding hieronder (afb.13). De vorming van de Aarde wordt hierin geklokt op middernacht. Het eerste leven ontstaat rond 3:15 uur. Pas om 12 uur ’s middags wordt de atmosfeer zuurstofrijk en om 4 uur ’s middags verschijnen de eerste primitieve zeedieren. De Cambrische explosie vindt plaats om 21:15 uur en om 22:00 uur (tijdens het Devoon) verovert het leven het land. De dinosauriërs sterven om 23:40 uur uit en de eerste mensen verschijnen pas 20 seconden voor middernacht.

Afb.13 Voorbeeld van een geologische klok

De mens

Omdat er weinig botresten bekend zijn en deze lastig te dateren zijn, is het reconstrueren van de menselijke stamboom moeilijk. Enerzijds is al heel veel meer bekend dan aan het begin van de zogenaamde paleoantropologie (het wetenschappelijk vakgebied dat uitgestorven mensachtigen bestudeert), zo’n 170 jaar geleden. Maar anderzijds zorgen juist die nieuwe ontdekkingen voor veel controverse. In algemene zin, is het in ieder geval duidelijk dat er in de menselijke evolutie geen sprake is van een geordende, lineaire ontwikkeling van de eerste homininen (= menselijke voorouders, in tegenstelling tot hominiden, dat naar apen verwijst). Dat wil zeggen: In plaats van één stamboom, waarvan elke tak een aparte soort vertegenwoordigt die een andere voorafgaat of opvolgt, is er eerder sprake van een struik. Daarbij wordt aangenomen dat er tegelijkertijd verschillende mensachtigen voorkwamen, die al dan niet in contact met elkaar stonden.

Het is in ieder geval wel duidelijk dat de wieg van de mensheid in Afrika stond. Vlak na de evolutionaire scheiding tussen ons en de chimpansees en bonobo’s, tussen 7 en 5 miljoen jaar geleden, zijn twee fossiele mensachtigen bekend. De Sahelanthropus en de Orrorin. Beide soorten liepen al op twee benen. De evolutie ontwikkelde zich verder en zo ontstond o.a. de Australopithecus. Dit geslacht kent ten minste zeven soorten die allemaal in Afrika leefden tussen 4,5 en 2 miljoen jaar geleden. Deze gingen in steeds meer open gebieden leven. Ook wijzen vondsten er op dat zij soms stenen werktuigen maakten.

Afb.14 Illustratie zoals de Sahelanthropus tchadensis er mogelijk heeft uitgezien
Afb.14a Illustratie zoals de Australopithecus afarensis er mogelijk heeft uitgezien

Eén van de eerste vertegenwoordigers van het geslacht Homo is de Homo habilis, een soort die ongeveer 2,3 miljoen jaar geleden verscheen. De Homo habilis wordt beschouwd als de eerste mensensoort waarvoor duidelijke aanwijzingen bestaan die duiden op het gebruik van stenen werktuigen. Zijn hersenen waren echter niet veel groter dan die van chimpansees.

Afb.14n Illustratie van de Homo habilis en de Homo erectus
Afb.14b Illustratie zoals de Homo habilis er mogelijk heeft uit gezien

Pas in de miljoen jaar die volgde, nam het hersenvolume toe. Met de opkomst van de Homo erectus was de schedelcapaciteit verdubbeld. De Homo erectus was de eerste mensachtige die buiten Afrika voorkwam. Eén populatie, vaak geclassificeerd als de aparte soort Homo ergaster, bleef in Afrika en ontwikkelde zich uiteindelijk tot Homo sapiens.

Afb.14c Een tijdlijn van de menselijke evolutie: Belangrijkste soorten van het geslacht Homo

De moderne mens (Homo sapiens) ontstond zo’n 200.000 jaar, misschien zelfs wel al 300.000 jaar
geleden in Afrika. Daarbij lijkt het er op dat er verschillende menssoorten waren, die op verschillende
manieren waren aangepast aan hum omgeving. Vanaf ca. 70.000 – 50.000 jaar geleden verspreidden deze
mensen zich vanuit Afrika, aanvankelijk via het Nabije Oosten, over de wereld.

Afb.14d Een van de voorgestelde schema’s van de evolutie van de mens tot 2 miljoen jaar geleden

Een belangrijke aanpassing in het evolutie-schema van de mens vond plaats in 2015. Onderzoekers deden toen verslag over nieuwe onderzoeksresultaten van een unieke vondst in 2013 in Zuid-Afrika. Geschat wordt dat de Homo naledi tussen 335.000 en 236.000 jaar geleden leefde. De nieuwe tak aan onze stamboom veroorzaakte veel commotie, omdat de soort zowel kenmerken van mensen als van apen had. Op basis van de schedelvorm wordt een positie bij de Homo erectus gesuggereerd, zoals in de afbeelding hierboven. Maar een eenduidige conclusie waar de Homo naledi in het evolutie-schema van de mens precies thuis hoort, is er niet. Klik hiernaast voor meer informatie.

Homo naledi

Een nieuwe tak in de stamboom

Vanaf het verschijnen van de mens, het gebruik van stenen werktuigen en vóór het bestaan van leesbare geschreven bronnen, start de Prehistorie. Afhankelijk of men van mening is dat de mens enkel door de soort Homo of eveneens door de soort Australopithecus wordt vertegenwoordigd, begint de prehistorie respectievelijk ongeveer 2,5 of 4 miljoen jaar geleden. Zie voor meer informatie over de ontwikkeling van de Homo sapiens, de pagina ‘Homo sapiens – Een introductie’.

De Swifterbantcultuur

Vóór de Swifterbantperiode leefden er in de steentijd diverse groepen jager-verzamelaars in Nederland, vooral boven de rivieren (voor meer informatie over deze periode vóór de Swifterbantcultuur: zie de pagina ‘Federmessers en Ahrensburgers’, bij het onderwerp over Trijntje).

Afb.14e Illustratie van Mesolithische jager-verzamelaars. Illustratie: Paul Becx

Tijdens het vroeg-mesolithicum is er op de meeste vindplaatsen een relatief grote overeenkomst wat betreft vuursteentechnologie.

In de loop van deze periode ontstaan er echter meer regionale verschillen, o.a. ten aanzien van de klingtechnologie (het maken van een voorwerp, van meestal vuursteen, dat als mes, slag- of steekwapen werd gebruikt).

Op grond hiervan wordt door een aantal wetenschappers voor het midden-mesolithicum onderscheid gemaakt tussen Noord- Nederland en Zuid-Nederland, respectievelijk de ‘Noordwestgroep’ en de ‘Rijnbekkengroep’. De grens tussen beide groepen ligt ongeveer ter hoogte van de Overijsselse Vecht. De Noordwestgroep sluit aan bij de Noord-Europese Maglemose- en Kongemose jager-verzamelaars. De Rijnbekkengroep vindt zijn oorsprong in een West-Europese traditie (Sauveterre/Tardenosien jager-verzamelaars). De Noordwestgroep leefde vooral in moerasachtige gebieden. De Rijnbekkengroep woonde vooral op de hogere gronden. Tussen 6500 en 5000 v. Chr. werden de verschillen tussen noord en zuid kleiner. De Swifterbantcultuur zou zich mogelijk ontwikkeld hebben vanuit de laat-mesolithische Noordwestgroep. Meer hierover bij de pagina ‘Federmessers en Ahrensburgers’.

Afb.14f Plattegrond met de midden-mesolithische cultuurgroepen Rijnbekkengroep en Noordwestgroep.

In de tijd dat de eerste (neolithische) boeren, de Bandkeramiekers, zich vestigden in Nederland, in Zuid-Limburg, ontstonden er, directe of indirecte, (bescheiden) contacten tussen de jager-verzamelaars en deze eerste boeren. Dit blijkt o.a. uit de vondst van een pijlpunt bij de site van het Zuid-Hollandse Hardinxveld, waar jager-verzamelaars in de wetlands leefden. Deze pijlpunt was een typisch Bandkeramische pijlpunt, gemaakt van Rijckholt- vuursteen uit Limburg. Na deze eerste uitwisselingen van voorwerpen, maakte een groep jager-verzamelaars vanaf ongeveer 5000 v. Chr. aardewerk. Het vervaardigen, de vorm en het gebruik wortelen grotendeels in de lokale mesolithische tradities van de jager-verzamelaars. Het maken van dit soort aardewerk door deze groep jager-verzamelaars wordt gemarkeerd als de periode van het ontstaan van de Swifterbantcultuur. Hardinxveld is de site waar de oudste vondsten van de Swifterbanters zijn aangetroffen. De naam van deze cultuur is te danken aan de plek waar voor het eerst, in de jaren 60 en 70, vondsten zijn aangetroffen, in Swifterbant in Flevoland.

De Swifterbantcultuur wordt dus doorgaans beschouwd als een cultuur die voortkwam uit de jager-verzamelaars in het Mesolithicum en die ontstond in het Neolithicum; De cultuur kende veel mesolithische kenmerken, zoals jagen-verzamelen en tijdelijke nederzettingen, in combinatie met het vervaardigen van aardewerk (een kenmerk van het Neolithicum). In de loop van haar bestaan nam de Swifterbantcultuur steeds meer neolithische onderdelen over, met als belangrijkste het gebruik van gedomesticeerde planten en dieren. Daarom wordt het begin van de Swifterbant ook wel een Mesolithische-, finaalmesolithische- of subneolithische cultuur genoemd. De latere Swifterbantcultuur wordt bij het vroegneolithicum ingedeeld. Wat betreft de Neolithisatie neemt de Swifterbantcultuur hiermee een aparte plaats in.

De Swifterbantcultuur kan worden verdeeld in drie fasen wat betreft het vervaardigen van het soort aardewerk (zie ook de alinea ‘Ontwikkeling van vorm en techniek’ op de pagina ‘Aardewerk‘). Wanneer deze verschillende fases startten, daarover zijn binnen de archeologie de meningen verdeeld. Lees hier meer over de fase-indeling. Eén van de indelingen die wordt gebruikt, staat weergegeven in de tabel hiernaast. De midden-fase wordt ook wel aangeduid als de ‘klassieke’ fase en de late fase als de Pre-Drouwenfase.

Afb.14g Tabel van de Swifterbantcultuur zoals deze in de Nederlandse Prehistorie kan worden ingedeeld

Gedurende de Swifterbantcultuur waren er in diverse periodes in aangrenzende regio’s in Nederland ook andere culturen.

Afb.9 Vereenvoudigde weergave van de tijdvakken van de culturen tussen 5500 v.Chr. en 3400 v.Chr. in Nederland