Michelsbergcultuur
Introductie
De Michelsbergcultuur ontstond rond 4400 v. Chr. en kwam voort uit de Rössencultuur. De Michelsbergcultuur hield nog geen 1000 jaar stand, zij kwam ongeveer in 3500 v. Chr. ten einde.
De Michelsbergers kwamen voor in Zuid-Nederland, West-Duitsland, Noord-Frankrijk en België. Vanaf 3950 v. Chr. komen veel vondsten voor in Zuid-Limburg, mogelijk hebben zij zich vanaf deze periode gevestigd in Nederland. Tot nu toe lijkt het er op dat de Michelsbergcultuur in Zuid-Nederland rond 3800 v. Chr. afloopt. Het is nog onduidelijk of daarna sprake is van een opvolger, de Hazendonkgroepen, of toch van late Michelsbergcultuur.

De Michelsbergcultuur is vernoemd naar de eerste vondst op de Michaelsberg, op de overgang van het heuvelland naar de Rijnvlakte, bij het Duitse plaatsje Untergombach (Baden-Württemberg). De oorsprong werd doorgaans vermoed in de laat-Rössen-/Bischeimfase, maar onderzoek sinds de jaren 1960 in Frankrijk heeft aangetoond dat de wortels van de Michelsbergcultuur waarschijnlijk in de omgeving liggen van de monding van de Yonne in de Seine, ruim 50 km. ten zuidoosten van Parijs. Daar ontstond de Michelsburgcultuur vanuit een mengeling van andere culturen uit deze regio. Vermoedelijk heeft de Michelsbergcultuur zich vanuit Noord-Frankrijk in (zuid)oostelijke en noordelijke richting verspreid.
Eenmaal in Nederland, vestigden zij zich in Limburg en in het oosten van Noord-Brabant. De meeste Nederlandse vindplaatsen dateren uit de eerste fasen van de Michelsberg-cultuur (Michelsbergcultuur 1-3, zie afb.164 op de pagina over ‘Materiaal en techniek‘). De jongste fasen komen in het noordwesten van het Michelsberg-verspreidingsgebied nauwelijks meer voor.

Zij waren niet de enige bewoners in Nederland. In het noorden van Nederland leefden de Swifterbanters. Zij woonden hier al eerder dan de Michelsbergers. Voor een chronologisch overzicht van de culturen vóór, tijdens en na de periode van de Michelsbergcultuur, zie de tijdbalk andere culturen in Nederland.
Het grote verschil met hun voorgangers lijkt vooral te liggen in hun sociale organisatie, hun aanleg van grote terreinen (de zogenoemde aardwerken, onderbroken kringgreppels of ‘causewayed enclosures), het gebruik van alle landschapstypen en de winning van vuursteen via spectaculaire diepe mijnbouw.
Ook kenmerkend voor de Michelsbergperiode is dat heel Limburg een agrarisch bestaan kende en men in nederzettingen leefde. Oftewel: een neolithische levenswijze. Daarvoor, tijdens de Bandkeramische- en Rössenperiode was er sprake van een overgangsfase van een mesolithische (jagen en verzamelen met een nomadisch bestaan) naar neolithische bestaanswijze. In de tijd van de Michelsbergcultuur lijkt deze transformatie voltooid te zijn.
Het aantal Michelsbergse vindplaatsen is veel groter dan die van de Rössencultuur. Er is dan ook meer bekend over deze cultuur dan die van hun voorganger. De volgende onderdelen komen aan bod: Wonen, aardwerken, landbouw, materiaal en techniek, maatschappelijke relaties en begrafenisrituelen.
De Michelsbergcultuur eindigt rond 3500 v. Chr. en wordt opgevolgd door de midden neolithische cultuur de Steingroep (ca. 3400 – 2600 v. Chr.). Ook zij waren boer en woonden op vaste plaatsen in het landschap (af en toe moesten zij hun nederzettingen wel verplaatsen).