Sieraden
Bij archeologische opgravingen zijn diverse hangers en kralen uit de Swifterbantcultuur aan het licht gekomen. Deze sieraden zijn vervaardigd uit diverse materialen, waaronder barnsteen, dierentanden, dierlijk bot en natuurstenen kiezelsteentjes. Daarnaast zijn er ook exemplaren gevonden van het zeldzamere git en schist.
Wat tot nu toe is gevonden, is waarschijnlijk slechts een fractie van wat er ooit was. Deels zijn deze nog niet gevonden. Bovendien waren veel sieraden mogelijk gemaakt van vergankelijke materialen zoals doorboorde schelpen, kleurrijke veertjes, of andere organische versiersels. Deze hebben de tand des tijds niet doorstaan. Welke kleurrijke creaties zij hebben gemaakt en op welke manier zij deze droegen, zal dus altijd een vraag blijven. Ook de betekenis die zij mogelijk koppelden aan hun sieraden, zal onbeantwoord blijven. Wat we er wel van weten, wordt, op basis van de vondsten, hieronder beschreven.
Soorten sieraden
Op diverse plekken zijn sieraden gevonden, zoals bij Schokland, Urk en Swifterbant. In Swifterbant, waar veel onderzoek is verricht, werden deze gevonden in hun woonplaatsen, op losse plekken, en enkele ook in graven. Op de vindplaats S2 bij Swifterbant waren een volwassen man (graf IX) en vrouw (graf V) begraven. Bij de man lagen 6 ornamenten op en vlakbij het hoofd en één op de borst. Deze laatste is een plaatvormig stuk email van een varkenstand met 2 perforaties. Rond het hoofd van de man was een snoer gebonden met drie barnstenen hangers (gemiddeld 36 x 21 x 16 mm., iets groter dan de bovenste helft van een duim), de grootste van alle Swifterbant-ornamenten, en twee barnstenen kralen. Bij zijn oor lag een natuurstenen hanger, een bijna vierkant plat zandsteentje (ook wel schuifsteen genoemd) met een doorboring. Deze man wordt ook wel de ‘Hoofdman van Swifterbant’ genoemd.





De vrouw had een snoer om haar hals met zeven barnstenen kralen en hangers. Een achtste barnstenen kraal lag op haar bekken, ter grootte van een eurocent (vreemd genoeg kreeg zij niet de naam ‘hoofdvrouw van Swifterbant’). Doordat haar graf tijdens de opgraving was verstoord, is niet helemaal zeker dat de schedel met drie hangers rond het hoofd tot dit graf behoorde. Onderzoekers gaan er van uit dat dit echter zeer waarschijnlijk is. Bij dit schedel lagen een barnstenen hanger (ter grootte van een 2 eurocent, zie afb.319 ) en twee kralen. Eén van deze twee kralen is plat en lijkt op een dun plakje gesneden barnsteen. Of dit bewerkt is, is niet duidelijk. De afmetingen van beide kralen komen overeen met die van de andere kralen in het graf van deze vrouw.
Bij Swifterbant zijn ook twee kindergraven gevonden. Bij een van deze kindergraven, S4, van een 7 jarig kind, werd een barnstenen hanger aangetroffen. Deze lag bij de linker knie. Een druppelvormig klompje barnsteen, biconisch geperforeerd en vertoont geen slijtage sporen. Mogelijk is het dus nooit of vrijwel nooit gedragen.
Ook bij Urk is een soortgelijke ‘hoofdtooi’ van amber in een Swifterbants graf aangetroffen, maar wel kleiner. De ornamenten waren rond het hoofd van de begraven volwassene geregen, net zoals bij de Hoofdman van Swifterbant bij S2 bij Swifterbant.
Ook bij de Swifterbantsite De Hoge Vaart zijn hangers gevonden van dierentanden; de hoektanden van wilde zwijnen en paarden werden uit de kaak gebroken om hangers van te maken.
Welke functie de ‘hoofdtooien’ hebben gehad, is onduidelijk. Misschien ging het om persoonlijke voorkeuren van de desbetreffende individuen. Maar mogelijk wijst dit er op dat deze personen een bijzondere rol/positie hadden. Hoe zij aan deze bijzondere rol kwamen, is niet bekend. Wellicht doordat zij met bepaalde capaciteiten meer aanzien hadden en/of invloed konden uitoefenen (zie ook ‘sociale differentiatie’ bij ‘Maatschappelijke relaties‘). Misschien hadden zij een speciale rol als sjamaan. Concrete aanwijzingen zijn hier niet voor, maar dat sjamanen wel in die tijd, en ook al daarvoor, onderdeel zouden kunnen maken van jagers-verzamelaars groepen, blijkt o.a. uit een vondst van een vrouwelijk skelet in Bad Dürrenberg, Duitsland. Samen met een kind van ongeveer zes tot twaalf maanden oud, van onbekend geslacht, werd de vrouw, van 25-35 jaar oud, rechtopstaand en zittend begraven en ingepakt in rode klei. De baby was niet haar eigen kind, maar een familielid in de vierde of vijfde graad. Het graf was gevuld met rode okerpoeder en bevatte een aantal ongewone voorwerpen, zoals een hol kraanbeen dat werd gebruikt als houder voor kleine stenen messen; een gepolijste bijl; een hertenbot dat werd gebruikt om rode oker aan te brengen; en minstens 50 hangers gemaakt van koeien-, bizon- en hertentanden.


Rondom haar lagen de restanten van een bijzondere hoofdtooi, daterend ca. 7000 v. Chr., gemaakt van de botten van verschillende dieren, zoals herten, kraanvogels en schildpadden, die in die periode (het Mesolithicum) door de bossen van Europa zwierven.
Bij het graf S22 bij Swifterbant is een hanger uit git gevonden. Deze lag bij een apart begraven schedel, bij het linkeroor. De hanger is druppelvormig. De biconische perforatie en de randen hebben een hoge glans. Waarschijnlijk is dit ontstaan tijdens het dragen. Dit is het enige voorwerp uit Swifterbant dat uit deze grondstof is gemaakt.

De meeste barnstenen sieraden zijn echter los in hun woonplaatsen aangetroffen. Mogelijk zijn zij verloren gegaan of zijn ze weggeworpen. Een andere optie is dat deze als offer zijn geschonken aan en hogere macht. In totaal werden op alle vindplaatsen in Swifterbant 108 ornamenten gevonden, waarvan 44 barnstenen hangers, kralen en fragmenten. De ornamenten hebben allemaal één of, minder vaak, twee doorboringen.
Bij Swifterbant zijn er ook sieraden van ander materiaal gevonden. Totaal werden 26 natuurstenen hangers op diverse locaties aangetroffen, meestal van schuifsteentjes van (kwartsitische) zandsteen. Zeventien hangers waren van dierentanden, van rund, wild zwijn, paard, otter en hond. Ook werd er een schisten kraal aangetroffen. Schist is een grondstof die zelden is gebruikt binnen de Swifterbantcultuur. Het betreft een plat steentje, ter grootte van een eurocent met een ronde, symmetrische vorm. Waarschijnlijk is het bewerkt om het in deze vorm te krijgen. Daarnaast is een doorboorde wervel van een meerval gevonden.




Productiewijze
De ornamenten die op de sites bij Swifterbant zijn gevonden, hebben allemaal een of twee doorboringen. Deze zijn vanaf twee zijdes aangebracht. De doorsnede van het gat is daardoor biconisch (twee kegelvormig) of zandlopervormig. Deze techniek voorkomt breuken tijdens het perforeren.
De doorboringen zijn (o.a.) gemaakt door pecking of piquetage. Dit is een techniek om stenen werktuigen in vorm te brengen door met een klopsteen op de randen te slaan. Met een soort beiteltje als een tussenstuk kan er echter ook een klein putje gecreëerd worden, zodat de boor die gebruikt wordt om de perforatie te verdiepen, een zeker houvast heeft.
De vorm van de doorboringen wijst er op dat dit met een volle boor is gebeurd. Een hulsboor of holle boor zou een rechte perforatie achterlaten. De vuurstenen boren die op de site bij Swifterbant zijn aangetroffen, passen bij de vorm van de doorboringen en zijn dus hoogstwaarschijnlijk hiervoor gebruikt. Dit geldt in ieder geval voor de natuurstenen hangers, want alle perforaties zijn (bi)conisch en de draaisporen van de boor zijn vaak nog zichtbaar. Bij de barnstenen sieraden is het niet helemaal duidelijk hoe deze zijn doorboord. Behalve met een vuurstenen boor, kunnen deze ook, vanwege het minder harde materiaal, met een hol vogelbotje zijn geperforeerd. Mogelijk kan er zelfs een gaatje zijn geprikt met een gloeiende priem.
De grondstoffen (barnsteen, natuursteen, git, schist, dierlijk bot) van de aangetroffen sieraden bij Swifterbant, zijn niet allemaal in ruwe vorm ter plekke aangetroffen. De meest voorkomende ruwe grondstof die is aangetroffen, is de groep van de schuifstenen, die vooral bestaan uit (kwartsitische) zandstenen. Behalve deze ruwe grondstoffen zijn er ook halffabricaten gevonden. Dat wijst er op dat deze sieraden ter plekke werden gemaakt. De natuurstenen hangers werden doorgaans op de vindplaatsen zelf vervaardigd. De barnstenen hangers en kralen worden beschouwd als afgewerkte importproducten.
Het sieraad van git is waarschijnlijk afkomstig van elders en is naar de site gebracht. Onbekend is waar het git vandaan komt, waar het vervaardigd is en hoe het op de site is terecht gekomen. Ook de barnstenen sieraden en de sieraden van dierlijke tanden bij Swifterbant zijn waarschijnlijk niet ter plekke gemaakt: alleen de afgewerkte sieraden zijn aangetroffen en geen halffabricaten en onbewerkte klompjes barnsteen. Ook van het barnsteen is de herkomst, locatie van fabricage en hoe de sieraden bij Swifterbant zijn terecht gekomen niet bekend. Mogelijk, zo vermoeden onderzoekers, kwam het barnsteen van Schokland en Urk, waar het in het keileem voorkomt. De sieraden van dierlijke tanden zijn waarschijnlijk ergens lokaal, niet ver van de site, vervaardigd en vervolgens naar de site gebracht.
Chronologisch neemt de Swifterbantcultuur een bijzondere plek in wat betreft de barnstenen sieraden. Barnstenen klompjes worden al uit het Laat-Paleolithicum aangetroffen, maar deze worden dan alleen nog onbewerkt, soms alleen enkel doorboord, gedragen. Rond de Swifterbantperiode zijn barnstenen grafgiften wel bekend van een aantal locaties in Zuid-Scandinavië en in Nederland in graven van Urk, Schipluiden, Ypenburg. Maar over het algemeen zijn barnstenen ornamenten in graven echter vrij zeldzaam. Pas veel later, na de Swifterbantcultuur, in de midden neolithische Trechterbekercultuur (4350 – 2750 v. Chr.) en vooral in de laat-neolithische Enkelgrafcultuur (2800 – 2200 v. Chr.), komen bewerkte barnstenen sieraden voor. Dan komt de (wijze van) productie van barnstenen sieraden in een stroomversnelling. De Swifterbanters waren dan ook pioniers wat betreft het gebruik van barnsteen.

De kralen van Schipluiden (kort na de Swifterbantperiode)